Van de 600 kinderen die jaarlijks kanker krijgen, krijgt ongeveer 30% (N =~ 180) een solide tumor. Hierbij kunnen solide tumoren worden opgedeeld in bot-tumoren en niet-bot tumoren.
Als (kinder)fysiotherapeut werk je aan de fysieke fitheid, spierkracht, coördinatie of mobiliteit. In onze introductie scholing vind je onder andere een casus gericht op solide tumoren, en in het leerportaal vind je verschillende e-learnings over de (kinder)fysiotherapeutische behandeling bij solide tumoren.
De (kinder)fysiotherapeutische behandeling hangt af van de soort kanker. De verschillende soorten solide tumoren vind je hier.
Bot tumoren
Elk jaar krijgen in Nederland ongeveer 25 à 30 kinderen een kwaadaardige bottumor. Meestal is dat een osteo- of Ewingsarcoom. Bottumoren komen vooral voor bij kinderen in de tienerleeftijd. Vaak gaat de tumor uit van het bot van het onder- of bovenbeen. Bottumoren kunnen zich uitzaaien naar de longen, andere botten, lymfeklieren en/of het beenmerg. De behandeling hangt af van het soort tumor, de plaats van de tumor en het al dan niet aanwezig zijn van uitzaaiingen. Vrijwel alle kinderen met een bottumor worden geopereerd. Bij een osteo- of Ewing-sarcoom krijgt een kind bijna altijd vóór en na de operatie chemotherapie. Bij een Ewing-sarcoom is soms ook radiotherapie (bestraling) nodig.
Niet-bot tumoren
Onder niet-bot tumoren vallen onder andere neuroblastomen, levertumoren, niertumoren, kiemcel- en gonadale tumoren, weke delen tumoren en melanomen. Afhankelijk van het type tumor, kan de (kinder)fysiotherapeutische behandeling gericht zijn op neuro-motoriek (bijvoorbeeld bij een neuroblastoom), of conditie/fysieke fitheid na een periode van langdurig opgenomen zijn (bedlegerigheid).
Bijwerkingen
Behandeling bij neuroblastoom
Polyneuropathie
Vermoeidheid
Spitsvoet
Shared-decision making bij een bottumor