In iedere cel van het lichaam zit DNA. In het DNA zit een soort code, waarop is vastgelegd hoe ons lichaam functioneert. Als die code verandert, kan een gezonde cel een kankercel worden. Er zijn veel verschillende soorten kanker. Het type kanker hangt onder andere af van de plaats in het lichaam waar de ziekte begint. Bij leukemie bijvoorbeeld, is het DNA in de witte bloedcellen veranderd. En bij hersentumoren is dat gebeurd in het DNA in hersencellen. Maar ook per kankersoort zijn er verschillen. Het DNA van de ene leukemiepatiënt kan op een andere manier veranderd zijn dan bij een andere patiënt met deze ziekte.
Veranderingen in het DNA
Door deze verschillende veranderingen in het DNA reageren patiënten soms ook verschillend op een behandeling. Bij het ene kind kan de behandeling goed aanslaan, maar de kankercellen van een ander kind reageren soms helemaal niet op dezelfde behandeling. Frank Holstege is medisch bioloog en hoogleraar Genomics, dat is de wetenschap die zich bezighoudt met het grootschalig onderzoek naar erfelijkheid en de genen van mensen, dieren, planten en micro-organismen. In het Prinses Máxima Centrum onderzoekt hij welke rol veranderingen in het DNA hebben bij kinderkanker.
DNA uitpluizen
‘Om uit te zoeken wat het beste werkt bij welke patiënt, is het belangrijk dat we alle mogelijke veranderingen in het DNA opsporen,’ vertelt Holstege. ‘In ons onderzoek vergelijken we nu het DNA uit tumorcellen met het DNA uit gezonde cellen. Zo kunnen we ontdekken waar alle veranderingen precies zitten.’ Van elke patiënt die binnenkomt in het Prinses Máxima Centrum willen Holstege en zijn team het DNA uitpluizen. ‘Dit helpt de artsen om bij een kind de juiste diagnose te stellen. Dus hoe zien de kankercellen er precies uit? En – met toestemming van de ouders en de patiënt – willen we het DNA ook gebruiken om meer te leren over hoe verschillend tumoren zijn.’
Kennis bundelen
Voor dit onderzoek werken veel deskundigen samen, zowel uit het Prinses Máxima Centrum als uit het UMC Utrecht. Holstege: ‘Door samen te werken kunnen we onze kennis bundelen. Dat is nodig om alle genetische verschillen in kindertumoren in kaart te brengen. Met die informatie kunnen we steeds beter uitzoeken wat de beste behandeling is voor elke patiënt.